Het is intussen meer dan een week geleden dat ik mijn halve marathon liep tijdens de Nacht Van West-Vlaanderen in Torhout. Het is niet dat ik zo zwaar moest bekomen, zeker niet. De afgelopen week is gewoon zeer druk geweest, waardoor ik er nu pas toe kom om mijn verslag te bloggen. Als ik erop terugblik, zijn er een aantal gevoelens die overheersen...
TELEURSTELLING
“Godverdomme, 2u01, en ik wilde zo graag onder die 2 blijven hé, f*ck f*ck f*****ck” was zowat het eerste wat ik dacht nadat ik de eindmeet had bereikt, na 21,16 km lopen in twee uur en één minuten. Tegen Pieterjan, die mij superlief stond op te wachten aan de finish, begon ik direct te zagen en te janken en ik kon mijn teleurstelling écht niet verbergen. Ik had de hele tijd zo comfortabel kunnen lopen zonder zwaar af te zien en ik had dus echt niet gedacht dat ik de 2 uur zou overschrijden. Zo voelde het alleszins niet terwijl ik bezig was.
Daar komt al één les die ik uit mijn half marathon experience kan trekken: ik ben competitiever dan ik dacht. Mijn hoofddoel dit jaar was de halve marathon van Torhout uitlopen zonder te moeten stoppen van vermoeidheid en buiten-adem-zijn-wegens-ijzertekort. Dat was namelijk het niet zo leuke scenario van vorig jaar, en ik wilde het dit jaar logischerwijze graag anders. Lees: vlot lopen, met veel plezier, zonder het gevoel te hebben “damn ik kan niet meer”. Om deze reden focuste ik voornamelijk op mijn hartslag, omdat die aangeeft of ik al dan niet “te diep” aan het gaan ben. Ik heb sowieso een zeer lage hartslag (een sporthart, noemen cardiologen dat) en ik weet dat ik in het rood ga vanaf 170. Normaal is je maximale hartslag 220 – je leeftijd, maar moest ik lopen met een hartslag van 189 dan mag je me bijeen rapen. Ik geraak gewoon ook niet hoger dan 175, en dat zou in mijn geval zeer ongezond en ronduit gevaarlijk zijn.
Anyway, op mijn Garmin Forerunner loophorloge had ik de display ingesteld op hartslag + gemiddelde snelheid. Mijn tijd zag ik dus niet, tenzij ik aan de knopjes van het horloge zou prutsen maar dat leidt mij af van het lopen dus dat deed ik niet. Na 10K lopen zat ik aan een gemiddelde van 5min45sec per kilometer, wat een mooie gemiddelde snelheid is, al zeg ik het zelf. Mijn hartslag schommelde rond de 160. Ik dacht dat ik hiermee wel onder de 2 uur zou kunnen blijven, maar ik ben blijkbaar geen rekenwonder want dat klopt dus echt langs geen kanten. Ik had naar een gemiddelde van 5:40 moeten streven om de tijd te lopen die ik echt wilde. Het feit dat ik een beetje trager liep, hielp mij om het lang vol te houden en te lopen zonder af te zien, behalve in de laatste 3 kilometers (zie verder). Dat was mijn doel, dus je zou kunnen zeggen: awel dan, doel toch bereikt? Nah, toch niet, want ook al zeg ik van mezelf dat ik geen competitiebeest ben, ik had toch overal rondgebazuind dat ik het in minder dan 2 uur wou doen - omdat iedereen dat nu eenmaal vráágt, en daar antwoord ik dan altijd vrij ambitieus op omdat ik de lat graag hoog leg voor mezelf. Ik wilde dus wel sneller lopen, maar ik kon het niet.Hence the disappointment.
TROTS
“Ik kon het niet sneller, maar ik heb het toch maar mooi gedaan.” Na een dik half uur zagen en bokken aan de finish en een uur weken (en nog veel meer bokken) in bad thuis, was dit hetgeen ik dacht. Ik heb 20 K gelopen in een mooie tijd (er kwamen er nog héél veel toe na mij) en dat is terecht iets om trots op te zijn. Zeker als je weet dat er heel veel mensen zijn die niet eens 5 K kunnen lopen zonder enorm af te zien. Echt afgezien heb ik niet. Het lopen ging de hele tijd goed. Het was leuk en ik genoot ervan.
Uiteraard had ik een paar lastige momentjes. Die kwamen er vooral vanaf kilometer 18. Op dat moment slaat het parcours een lange kronkelstraat in waaraan maar geen einde lijkt te komen (het parcours is eigenlijk over het algemeen vrij saai en grotendeels rechtdoor, dus als de organisatie dit leest, laat het dan een aanzet zijn tot verandering). Vanaf dan voelde ik dat ik op mijn limiet zat. Wanneer ik diep inademde, voelde ik het tot ver in mijn longen – een teken dat ik zeer diep gegaan was. Ik kreeg ook een lichte kramp in mijn rechterbovenbil, maar die pijn kon ik verbijten. In die laatste 3 kilometers ging ik echt niet beginnen trunten…
Ik kon de hele tijd rekenen op een aantal trouwe supporters, wat ook hielp. Van Pieterjan en mijn schoonmama wist ik waar ze gingen staan. Pieterjan had een felblauwe vest aan, dus ik kon hem van ver herkennen en mijn allermooiste glimlach bovenhalen. Ik was aangenaam verrast om te zien dat ook zijn nicht van de partij was om mij aan te moedigen – bij deze: merci Sofietje! Femke en Lies, de mama’s van Emils crèche-copain Achilles, hadden ook beloofd luidkeels te supporteren wanneer ik voorbij hun huis liep. Hen een beetje kennende, wist ik dat dat er niet zou aan mankeren… En inderdaad, het gepersonaliseerde bordje met “Go go go Josie” erop stak mij een enorm hart onder de riem na 2K. Ik was vastberaden om ervoor te gaan tijdens de rest van mijn halve marathon!
VASTBERADENHEID
Vastberaden was ik toen ik eraan begon, op 19 juni om 20u. Ik wilde het goed doen, een mooie prestatie neerzetten, en tegelijk ervan genieten. Ik was vastberaden om mezelf trots te maken, en ook de mensen die voor mij supporterden en in mij geloofden. Ik was niet alleen fysiek goed in form, ook op mentaal vlak was ik er volledig klaar voor. Ik voelde me goed en dat liet zich merken tijdens het lopen. De 10K liep ik met het allergrootste gemak. Op de 15 voelde ik me nog altijd super, al voelde ik een lichte kramp in mijn bil sluimeren – die ik vakkundig negeerde, daar ben ik goed in. Op 18K zag ik mijn supporters voor de laatste keer en haalde ik nog eens mijn allergrootste smile uit de kast.
Vanaf dan begon een zeer lastig stuk, zoals ik al schreef. Tijdens die laatste 3 kilometers kreeg ik toch wat krampen, en ik voelde ook het Etixx-drankje, dat ik naar binnen gespeeld had tijdens de laatste bevoorrading rond de 16K, lichtjes opspelen. Nog een wijze les die ik geleerd heb: als je tijdens je trainingen niet drinkt of eet (zoals ik), doe het dan ook niet tijdens een wedstrijd. Het is niet goed om dingen te doen die je niet gewend bent... Dat is net zoals een wedstrijd lopen met een nieuw paar schoenen: dat is ook uit den boze. Ik beweer niet dat ik zonder dat drankje sneller had kunnen lopen, maar ik heb toch een minuut of twee gedacht: en dan ga ik nu overgeven. En dat wil ik toch liever niet meer meemaken :-)
Tijdens de laatste kilometer volgde nog een aangename verrassing, want Femke, Lies en Achilles hadden nogmaals postgevat met hun mini-spandoekje. Het was intussen al bijna 22u, en ik vond het echt superlief dat ze daar nog stonden met Achilles, die duidelijk wat moe was. Echt een heel mooi gebaar, dat mij moed gaf voor de eindsprint! Waar ik zeer vastberaden over liep na 2 uur en 1 minuut.
Vastberaden ben ik vandaag nog altijd. Nog zoveel meer dan 2 weken geleden zelfs.
Ik blijf mij toeleggen op halve marathons.
Ik blijf verder trainen om iets te bereiken – dat geldt trouwens voor alles in mijn leven. Wie niks doet of probeert, kan niks op zijn bek gaan maar zal ook nooit iets bereiken.
Ik zal ooit onder die 2 uur gaan, zoals tijdens de Brussels Half Marathon in 2013. Ik kan het, dat ben ik zeker.
Ik blijf gewoon enorm genieten van dat lopen.
Want echt, ik kan niet zonder. Neem mij dat af en ik word gek.
De volgende doelstelling? Na een aantal relatief "korte" runs tijdens de zomermaanden (bv. Midzomerrun Brugge, 13K) zet ik alles op alles voor de Brussels Half Marathon op 4 oktober. Ik loop hem samen met Pieterjan, net als de vorige keer. Ik denk wel dat het mij met hem erbij kan lukken om onder die 2 uur te blijven.
Dat is al binnen 3 maanden. Is dat dan overambitieus of overmoedig? Zeer zeker niet. Ik ben gewoon positief ingesteld. Niet zagen (dat ik onder de 2 uur had willen blijven) maar doen (verder trainen om het wel te kunnen). Nie neute, nie pleuje, zoals ze in de stad van mijn hart zeggen.
Ooit loop ik die marathon. Want een halve is uiteindelijk ook "maar een halve". Maar nu nog niet. First things first. En dan geraak ik er wel.
Love, Josie xo